De richting van de vezels in het papier.
Papier wordt gemaakt van pulp, dat in een zeer dunne laag op een lange zeef wordt uitgelegd.
De vezels in de pulp rangschikken zich in dezelfde richting als de loop van de zeef en dus de papierbaan die de papiermachine verlaat.
Papier dat uit de machine komt, is dus altijd langlopend. Zodra er vellen van de (opgerolde) papierbaan worden gesneden, kunnen deze langlopend of breedlopend zijn;
–Langlopend: de vezels in het papier liggen evenwijdig aan de lange zijde van het papier
–Breedlopend: de vezels in het papier liggen evenwijdig aan de korte zijde van het papier
Dus: als breedlopend papier evenwijdig aan de looprichting middendoor wordt gesneden, blijven er twee stukken langlopend papier over!
En: als langlopend papier haaks op de looprichting middendoor wordt gesneden, blijven er twee stukken breedlopend papier over.
Drukkers (en afwerkers) houden rekening met de looprichting van het papier, bij het drukken en afwerken van bijvoorbeeld brochures.
Een pagina slaat makkelijker om “met de vezel mee” dan “tegen de vezel in”.
Of, bij het vouwen van een folder; de vouw dient zoveel mogelijk evenwijdig aan de looprichting te zijn om “breken” van het papier tegen te gaan.